Stage 1 SCW

Binnen Stage 1 SCW ligt de focus op het verkennen van het beroep, het beroepsprofiel, het werkveld, de sector(en), methodologie, … vanuit de beroepsverkenningsstage, begeleid door enkele practica voor en na de stage.


Binnen dit leertraject zijn er 3 hoofdspelers: jijzelf, je praktijklector vanuit de opleiding en je stagebegeleiding op de stageplaats. Deze laatste staat garant voor een deskundige begeleiding, inhoud en aanpak van jouw stage. Via deze weg wensen wij hen uitdrukkelijk te danken voor hun bijdrage in jouw leerproces!


Voor een goed verloop is het belangrijk dat we de wederzijdse verwachtingen omtrent de beroepspraktijk en jouw stage in het bijzonder, goed afstemmen tussen jou, je stagebegeleiding en je praktijklector. Wij hopen zo dat je enthousiast en leergierig aan de slag kan, waarbij je jouw leerkansen optimaal benut en als zodanig “leert werken”.

Situering en doelstellingen

De beroepspraktijk in Fase 2 omvat de beroepsverkenningsstage en begeleidende practica binnen de opleiding, voor- en na de stage.

 

De globale doelstellingen omvatten:

  • je verwerft inzicht in het beroep en het beroeps- en competentieprofiel van de sociaal werker
  • je verruimt je kennis over het werkterrein van de sociaal werker met verkenning van meerdere sectoren


De opleiding tot sociaal-cultureel werker is competentiegericht uitgebouwd in de grondhouding van de sociaal-cultureel werker en de verschillende competenties, gebundeld in 5 rollen. Je verwerft deze competenties vanuit een geïntegreerde benadering van kennis, vaardigheden en houdingen. Je leert er taak- en werkplek-bekwaam en ten slotte ook professioneel handelingsbekwaam worden.


Je beroepsverkenningsstage staat centraal in dit gehele traject. Tijdens je stage dien je concreet:

  • kennis en inzicht te verwerven over de doelstellingen, de doelgroepen, de organisatiestructuur, de werking en het ruimere netwerk van jouw stageorganisatie. Door gericht te observeren leer je de concrete werksituatie en ruimere werkomgeving, de functie-inhoud en taken van de beroepskracht(en) kennen. Je verwerft een ruimer inzicht door onderling ervaringen uit te wisselen.
  • vaardigheden eigen aan het beroep en het terrein in te oefenen door het uitvoeren van opdrachten en het vervullen van (deel)taken. Hierdoor leer je ‘competent handelen’ in concrete beroepssituaties.
  • een professionele houding te ontwikkelen door de directe confrontatie met het beroep. Je leert een eigen professionele houding aan te nemen, te ontwikkelen en af te toetsen aan de beroepsvereisten, je leert omgaan met eigen grenzen en mogelijkheden die de verdere keuzes in je (studie)loopbaan kunnen beïnvloeden.

 

Tijdens de practica voor, tijdens en na de stage verdiep je je in de voorbereiding van en de opgedane ervaringen tijdens je stage.


Voor de evaluatie van Stage 1 SCW is het verwachte niveau, het doorgroeiniveau. De omschrijving van dit niveau vind je verderop terug in deze handleiding.


De kennismaking en confrontatie met de beroepsuitoefening tijdens je stage is een eerste toetsing van jouw professionele houding. Je krijgt een quotering voor je stage en de bijhorende opdrachten.


Daarnaast hanteren we tijdens de practica permanente evaluatie op jouw ontwikkelingsproces. De praktijklector kent jou punten toe en legt deze voor aan de examencommissie.

Methodische benadering

  • Ervaringsleren centraal

    Tijdens de practica en je stage leer je vooral door ervaring in reële situaties. Jij bent hierbij verantwoordelijk voor je eigen leerproces. Door uitwisseling en reflectie op je ervaringen leer je kritisch nadenken over verworven kennisaspecten, leer je opgedane kennis te verruimen en af te toetsen aan ervaringen van derden. Hierbij gaat je aandacht naar het leren ontwikkelen van analyse-, selectie- en synthesevermogen en een begin van probleemoplossend handelen. Jouw stage-ervaringen in een reële situatie zetten we om in leerervaringen, die het jou mogelijk maken kennis aan te wenden in veranderende omstandigheden en verder te evolueren naar meer handelingsbekwaamheid.

  • Participerende observatie

    Tijdens je beroepsverkenningsstage leer je door participerende observatie, een techniek waarbij je voortdurend wisselt tussen observeren en participeren. 

    • je bestudeert zorgvuldig de taakuitoefening van beroepskrachten en de ruime werking/werkomgeving van je stageplaats. Je bouwt hierbij een objectief referentiekader op door geschreven bronnen te raadplegen, ‘bevoorrechte getuigen’ te bevragen, actief te luisteren bij gesprekken, gericht en systematisch waar te nemen wat gedaan wordt en hoe iets is gebeurd, te reflecteren… . Vanuit dit kader ga je doelgericht en systematisch waarnemen, observeren.
    • je  ‘doet-mee’ en je ‘doet-zelf’. Je neemt actief deel aan de werking van de stageplaats en maakt door deze participatie kennis met het beroepsmatig handelen van de sociaal-cultureel werker.

Leertraject

De stagetoewijzing start reeds op in Fase 1 van de opleiding. Samen met de OPO’s “Sociaal Werk-Praktijken” en “Kennismaken met sociaal-cultureel werk”, verwerf je een eerste en concreet zicht op het sociaal-cultureel werk, de beroepskracht en zijn competentieprofiel. Gaandeweg doorheen deze inzichten formuleer je je eerste leerdoelen als toekomstig sociaal-cultureel werker.


Voor de keuze van je stageplaats maakte je gebruik van een uitgebreide databank binnen de opleiding, of bracht je een eigen stagevoorstel in. Bij de goedkeuring van dit laatste hielden we voorafgaand een prospectiebezoek (telefonisch en/of ter plaatse).


Randvoorwaarden voor een goede stage zijn, dat je als student:

  • je eigen werkplek hebt
  • de kans krijgt om de organisatie, het ruimere werkterrein en het beroep te leren kennen
  • de ruimte krijgt om initiatief en verantwoordelijkheid op te nemen voor bepaalde activiteiten van de beroepsuitoefening; vertrekkend van eenvoudige naar progressief complexere taken
  • de garantie hebt op stagebegeleiding door een ervaren beroepskracht die ook voldoende aanwezig is op de werkplek
  • op regelmatige tijdstippen gerichte feedback ontvangt van je stagebegeleiding, in functie van jouw leerproces

Belangrijk bij de stagetoewijzing:


Indien je een functiebeperking hebt, heb je de opdracht dit te bespreken tijdens je kennismakingsgesprek. Je kan onderling faciliteiten afspreken, maar je moet evenwel dezelfde competenties behalen zoals eenieder andere student, mogelijks op een andere wijze.



Je praktijklector voert met jou een (individueel) gesprek over je persoonlijke leerdoelen en verwachtingen. Op jouw beurt bespreek jij deze conclusies en afspraken met je stagebegeleiding.


Tijdens de practica geeft je praktijklector toelichting bij:

  • de inhoud en het verloop van BPII, de opdrachten, je stage en de te verwerven competenties
  • de methode van de participerende observatie, het kritisch reflecteren en het formuleren van persoonlijke leerdoelen

De concrete activiteiten en data vind je terug in het schema Stage 1 SCW (zie Toledo).


De beroepsverkenningsstage vormt de kern in de Beroepspraktijk van Fase 2. De stageperiode omvat 45 werkdagen (9 weken). In het reguliere traject loopt de stage van ongeveer begin november tot eind december januari, in het niet-reguliere traject loopt deze van ongeveer ½ februari tot einde mei.


Tijdens de stageperiode verblijf je fulltime op de werkvloer en draai je mee in het werkritme van je stageplaats, zowel inhoudelijk als praktisch (kosten, prestatie- en compensatieregeling, …).


In beide stageperiodes heb je als student recht op het kerst- of paasverlof. Afhankelijk van de noodwendigheden binnen je stageplaats kan je, in overleg met je stagebegeleiding, schuiven met deze vakantiedagen.


De afstemming van je stage (leerdoelen, inhouden, afspraken, ….) doe je grotendeels met je stagebegeleiding. Alle vragen betreffende je stage bespreek je in 1ste instantie met hem/haar. Enkel bij onenigheid of onduidelijkheid kan jij en/of je stagebegeleiding de school uitnodigen voor toelichting of bemiddeling.


Verdere toelichting over de aanpak, verwachtingen, verloop en opdrachten tijdens je stage lees je verder op deze pagina onder “Beroepsverkenningsstage”.


De doelstellingen van deze practica zijn:

  • afsluiten van je individueel leerproces
  • verbreden en verdiepen op de afstudeerspecifieke inhoud
  • analyseren van je voorbije leertraject en je leerdoelen uitwerken in voorbereiding van Stage 2 SCW in Fase 3. Je schrijft hiervoor een (reflectie) evaluatieverslag
  • voorbereiden op Stage 2 SCW en kiezen van je (nieuwe) stageplaats

Beroepsverkenningsstage

Opstart stage

Tijdens je sollicitatiegesprek, en meer nog, bij de opstart van je stage, is het belangrijk dat je volgende elementen zeker bespreekt met je stagebegeleiding:


  • afstemmen van wederzijdse visie en verwachtingen betreffende stagebegeleiding
  • inzicht geven/krijgen op jouw leerdoelen in de specifieke stagecontext
  • die aansluiten op de algemene doelstellingen van de Stage 1 SCW.
  • die je mede concretiseert vanuit een voorbereidende denkoefening binnen de practica
  • formuleren van gerichte opdrachten, activiteiten, acties, …  in functie van jouw leerdoelen
  • opstellen van een voorlopige planning van je stage
  • afspraken maken betreffende feedback en evaluatie

 

Het resultaat  van dit gesprek verwerk je mee in je stagewerkplan.


Stagewerkplan

Jouw stagewerkplan is een werkinstrument dat je gidst doorheen jouw stage. Afhankelijk van je leerproces stuur je het tussentijds bij.


Je stuurt jouw stagewerkplan voor 1 december per mail, in kopie door naar jouw stagebegeleiding én je praktijklector.


Jouw stagewerkplan geeft volgende elementen beknopt weer:

 

  • Situering van je stageplaats
  • beschrijf beknopt jouw stageplaats (doelstellingen, werking)
  • de coördinaten van je stageplaats én stagebegeleiding: naam, adres, mailadres én telefoon + gsm-nummer
  • Geef een overzicht van jouw geplande leerdoelen en activiteiten
  • Formuleer helder je persoonlijke leerdoelen en koppel deze aan gerichte opdrachten en activiteiten/acties
  • Denk hierbij grondig na, wetende dat je tijdens jouw stage op nieuwe leerdoelen ontdekt, leerdoelen aanpast en nieuwe uitdagingen aangaat.
  • Beschrijf de wederzijdse verwachtingen tussen jou en je stagebegeleiding
  • Noteer de afspraken die je maakte rond feedback geven en ontvangen, een tussentijdse evaluatie en/of voorbereiding van de eindevaluatie
  • Geef een overzicht van de praktische afspraken: gebruik van kantoorruimte, onkostenvergoedingen, avond- en weekendwerk, …


Afstemmingsgesprek

In de loop van de 2de week van je stage neemt je praktijklector contact op met jouw stagebegeleiding om:

 

  • af te stemmen hoe je jouw stage opstartte
  • een afspraak te maken voor je eindevaluatiegesprek


Stagebegeleiding

We verwachten van je stagebegeleiding dat ze jou:

 

  • degelijk introduceren op je stageplaats door …
  • kennismaking met je collega’s, jou informatie te bezorgen over de doelstellingen, werking en structuur van de stageplaats, inzage te geven in teksten, verslagen, …
  • een kennismaking met de ruimere sector via contacten met andere instellingen, bijwonen van studiedagen, …
  • ondersteuning bieden bij het opstellen van je planning van activiteiten en opdrachten binnen je stage
  • na je noodzakelijke inwerktijd een aantal activiteiten zelfstandig laten uitvoeren
  • de mogelijkheid bieden om de werking van de organisatie van nabij mee te maken, bijvoorbeeld door deelnames aan werk- en teamvergaderingen
  • op regelmatige basis feedback geven in functie van jouw leerdoelen en leerproces
  • stimuleren tot zelfevaluatie om jouw inzicht in het eigen functioneren te verruimen
  • meenemen in de voorbereiding van de eindevaluatie van je stage

 

Vanuit de opleiding zorgt jouw praktijklector ervoor dat jij en je stagebegeleiding degelijk zijn geïnformeerd over de opvatting, inhoud en verwachtingen omtrent de stage en de nodige administratieve formaliteiten vervuld zijn. De praktijklector begeleidt jou doorheen het gehele traject van de beroepspraktijk. Na afloop van de beroepspraktijk, waarin de beroepsverkenningsstage een aanzienlijk aandeel heeft, kent hij/zij jou een eindpunt toe.


Stage-evaluatie en doorgroeiniveau

Als student in een professionele bacheloropleiding stuur je je leerproces grotendeels zelf aan. Dit proces start bij het uitschrijven van een stagewerkplan (reflectie + zoeken naar nieuwe ervaringen/opdrachten) en eindigt bij de keuze van een stageplaats voor BPIII.

Voor de organisatie van je eindevaluatiegesprek, samen met je stagebegeleiding en je praktijklector dien je:

  • een voorzet te maken van zelf-evaluatie-rapport
  • dit mede te laten invullen én bespreken met je stagebegeleiding
  • dit document te gebruiken als uitgangspunt voor het eindevaluatiegesprek, samen met je stagebegeleiding en praktijklector
  • na het evaluatiegesprek en ter voorbereiding op je afrondend individueel gesprek met praktijklector een definitief zelf-evaluatie-rapport in

Belangrijk! Verzamel tijdens jouw stage en leerproces voldoende materiaal, reflecties, … die jou toelaten je eindevaluatie grondig voor te bereiden en stofferen.


Na afloop van het eindevaluatiegesprek scoren de stagebegeleiding en jouw praktijklector, samen in consensus het eindbeoordelingsschema. Dit document is richtinggevend voor de praktijklector bij het in invullen van jouw stagepunten.


De 3 Fasen in de opleiding onderscheiden zich in evaluatieniveaus: instroom-, doorgroei- en integratieniveau. Bij het doorgroeiniveau verwachten we dat:

  • je de belangrijkste referentiekaders van de opleiding en het werkveld bezit en kan hanteren
  • je in staat bent om planmatig en onderbouwd te handelen
  • je je bewust bent van je eigen sterktes en aandachtspunten
  • je in vertrouwde en matig complexe contexten deelopdrachten zelfstandig kan uitvoeren, mits ondersteuning van je stagebegeleiding
  • je leerproces actief opneemt

Schematisch overzicht van de eindevaluatie

Terugkomdagen en opdrachten vanuit de opleiding

Zoals hoger aangehaald verblijf je als een toekomstige collega fulltime op de werkvloer. Tijdens je stage organiseren we 2 terugkommomenten om samen met jou stil te staan rond jouw leerproces. In de voorbereidende practica geven we hierover meer toelichting.

 

Terugkomdag 1: 3de of 4de week van de stage

In deze terugkomdag (in subgroepen) staat volgende uitwisseling centraal:

  • hoe jouw stage opstartte en verloopt
  • jouw ervaringen binnen de stage


Terugkomdag 2: 6de week van de stage

Tijdens deze terugkomdag (met gehele groep van studenten) gaan we op basis van jullie stage-ervaringen dieper in op het competentieprofiel van de sociaal-cultureel werker. 

Scharnieren

Je kan op 2 momenten “scharnieren” naar of kiezen voor een andere afstudeerrichting: 


  • wanneer je je stage tot een goed einde bracht en vóór de start van de practica na de stage. Hiertoe neem je contact met de domeinverantwoordelijke en met je STC’er. Indien je scharniert breng je sowieso je praktijklector op de hoogte.
  • op het einde van semester vier. Indien je op dat moment scharniert, dien je het volgende academiejaar een aantal afstudeerrichting-specifieke opleidingsonderdelen extra op je individueel studieprogramma te zetten. Hiervoor neem je contact op met je STC’er.

Toelichting punten

Het puntenblad Stage 1 SCW is opgedeeld in 2 grote delen: het stagedeel en het schooldeel:

70% van het gewicht van dit opleidingsonderdeel ligt bij jouw stage

30% bij je opdrachten, individuele contacten en practica.

 

Deel stage: permanente evaluatie, die resulteert in een eindbeoordeling.

Deel school: permanente evaluatie, waarbij je praktijklector rekening houdt met:

  • actieve medewerking tijdens de practica
  • de opdrachten tijdens de practica voor en na de stage
  • de opdrachten bij de terugkomdagen tijdens de stage

Toelichting doorgroei- (Fase 2) en integratieniveau (Fase 3)

Onderstaande indicatoren zijn richtinggevend voor het niveau van de stages in Stage 1 SCW (doorgroei) en Stage 2 SCW (integratie). Deze indicatoren zijn exemplarisch en gelden dus niet als een af te vinken lijst.

Doorgroeiniveau

 

  • Je bezit en hanteert de belangrijkste referentiekaders van de opleiding en het werkveld
  • Je handelt planmatig en onderbouwd
  • Je bent je bewust van je eigen sterktes en aandachtspunten
  • Je kan deelopdrachten zelfstandig uitvoeren in vertrouwde en matig complexe contexten, mits ondersteuning van je stagebegeleiding
  • Je neemt je leerproces actief op


Integratieniveau

 

  • Je beheerst de competenties, zodat je als gevorderde toepast wat je leerde, ook in minder vertrouwde situaties
  • Je bezit gedetailleerde kennis
  • Je bent je bewust van de bredere maatschappelijke en sociale context waarin je werkt
  • Je hebt inzicht in het waarom, wat, wanneer en hoe van bepaalde acties
  • Je handelt genuanceerd, adequaat en planmatig
  • Je reflecteert op je eigen handelen
  • Je beheerst de competenties in complexe en diverse situaties
  • Je bent in staat zelfstandig te leren (onder supervisie of zelfstandig)
  • Je handelt bewust vanuit je eigen verantwoordelijkheid

Praktische richtlijnen

  • Stageovereenkomst

    Er wordt bij het begin van de stage in drie exemplaren een stageovereenkomst opgesteld tussen de stageplaats, de school en de student/e. Deze overeenkomst omvat een algemene regeling met betrekking tot de stage. De stage loopt tijdens de werkdagen van maandag tot en met vrijdag. De stagiair/e volgt de werktijdregeling van de stageplaats. Aangezien de stage een onderdeel is van het opleidingsprogramma volgen de stagiair/es de gewone schoolregelingen wat betreft vakantie, les en examendagen. In onderling overleg kunnen over de werkuren, de schrijfdagen voor het eindwerk en de vakantiedagen andere afspraken worden gemaakt. De stagebegeleid/st/er moet een andere regeling dan de gebruikelijke in elk geval goedkeuren.

  • Beroepsgeheim

    In de stageovereenkomst vindt men onder meer een clausule over het beroepsgeheim. Alle betrokkenen bij het stagegebeuren zijn uiteraard gehouden het beroepsgeheim, eigen aan de sector waarin de stage wordt volbracht, te eerbiedigen en zich te onthouden van handelingen die de goede naam of de bedrijvigheid van de stageverlener kunnen schaden; deze verplichting duurt voort na de stageperiode.

  • Verzekering

    De hogeschool verbindt er zich toe een verzekering af te sluiten voor de volledige duur van de stage inzake lichamelijke ongevallen (van en naar de stageplaats). De persoonlijke materiële schade (kleding, wagen,…) dient gedekt te worden door de eigen verzekering van de student. De verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid valt ten laste van de stageplaats (zie art.7 in de stageovereenkomst).

    Bijkomende inlichtingen kunnen ingewonnen worden bij het studentensecretariaat van het departement of via de polis op het intranet/verzekeringen. Indien er zich een ongeval voordoet, moet het studentensecretariaat van het departement onmiddellijk verwittigd worden. De verdere concrete afhandeling van het ongevallendossier gebeurt met de betrokken verzekeringsmaatschappij.


  • Preventie en bescherming stagiairs

    Bij aanvang van een stage of bachelorproject (interne-, externe- en/of buitenlandse stage of bachelorproject) moet de student 2 documenten ter beschikking hebben: stageovereenkomst en het VGM-dossier als bijlage. Wanneer de student medisch wordt opgevolgd ontvangt hij een formulier voor gezondheidsbeoordeling (FGB).


    VGM-dossier

    In het kader van de welzijnswetgeving moet van iedere student een aantal gegevens bijgehouden worden en moet de student tijdig geïnformeerd worden over: de risico's waaraan de student wordt blootgesteld tijdens de opleiding (practica, stages en bachelorproject) de bij deze risico's horende preventiemaatregelen, zoals medische opvolging, persoonlijke beschermingsmiddelen en instructies.


    De risico's en de preventiemaatregelen die van toepassing zijn voor de opleiding worden eenduidig vastgelegd via het VGM-dossier. Alle studenten van de opleiding krijgen hetzelfde VGM-dossier en dus eenzelfde VGM-opvolging. Dit voor alle practica, projectwerken, stages en bachelorproject die georganiseerd worden tijdens de opleiding. Het VGM-dossier zal gebruikt worden bij stages als informatie-uitwisseling tussen de UCLL en de stagegever en wordt ter beschikking gesteld als bijlage bij de stageovereenkomst. Op basis van de informatie vermeld in het VGM-dossier zal de stagegever in staat zijn een gerichter onthaal en begeleiding te organiseren en in te staan voor het opvolgen van de preventiemaatregelen tijdens de stage/bachelorproject. De stagegever kan, op basis van de risicoanalyse, facultatief bijkomende VGM-risico's die voorkomen bij het uitoefenen van de activiteiten aangeven.


    Het is de bedoeling om het VGM-dossier ter beschikking te stellen via Toledo


  • Stagevergoeding

    De studenten ontvangen geen bezoldiging. Wel mag worden verwacht dat de reiskosten die gemaakt worden voor het uitvoeren van opdrachten, worden terugbetaald. Om misverstanden te voorkomen is het wenselijk hierover alle klaarheid te scheppen bij het begin van de stage.

  • Afwezigheden

    Aanwezigheid in de practica maakt deel uit van permanente evaluatie. Bij afwezigheid is een doktersattest nodig. Tijdens de stage delen studenten gewettigde afwezigheden mee aan de stagebegeleider. Ze bezorgen een attest van ziekte of ongeval aan het studentensecretariaat van de opleiding. Afwezigheden die het normale verloop van de stage of het vervullen van opdrachten kunnen beïnvloeden, worden tijdig aan de begeleidende praktijlector gemeld. Ongewettigde afwezigheden worden door de stagebegeleider aan de praktijklector gemeld. Deze licht de verantwoordelijke voor de onderwijsadministratie in.