Stage 2 SCW

De STAGE 2 omvat jouw beroepsstage, de voorbereidende practica, de stage-ervaringsroepen en je individuele opdrachten.


De beroepsstage vormt in dit traject een cruciale schakel in het finaliseren van jouw beroepsopleiding tot sociaal-cultureel werker. Parallel met je beroepsstage dien je ook een bachelorproef in, dat een apart opleidingsonderdeel is, maar in vele gevallen (on)rechtstreeks met elkaar verbonden is.



Binnen dit traject zijn 3 hoofdrolspelers: jijzelf, je praktijklector en je stagebegeleiding. Deze laatste staat garant voor een deskundige begeleiding, inhoud en aanpak van jouw beroepsstage. Via deze weg willen we hen uitdrukkelijk te danken voor hun bijdrage in jouw opleiding en leerproces!

Zoals je verderop in deze studiewijzer leest, heb je er alle belang bij de wederzijdse verwachtingen tussen jou, je stagebegeleiding en jouw praktijklector goed af te stemmen.

Situering en doelstellingen

De beroepspraktijk in Fase 3 omvat de beroepsstage met bijhorende opdrachten, enkele voorbereidende practica, ervarings-uitwisseling-groepen tijdens de stage en een internationale studiereis.


De globale doelstellingen van de beroepsstage zijn:

  • Nastreven van een integrale persoonsontwikkeling
  • Ontwikkelen van analyse en synthesevermogen
  • Verwerven van wendbare kennis (transfer kunnen maken)
  • Inoefenen van interactievaardigheden
  • Probleemoplossend leren en beheersen van groepsprocessen
  • Ontwikkelen van flexibiliteit en aanpassingsvermogen
  • Leren zelfstandig leren


De opleiding tot sociaal-cultureel werker is competentiegericht uitgebouwd in de grondhouding van de sociaal-cultureel werker en de verschillende competenties, gebundeld in 5 rollen. Je verwerft deze competenties vanuit een geïntegreerde benadering van kennis, vaardigheden en houdingen.


Tijdens de practica voorafgaand aan de stage, stemmen we de beroepsstage grondig met jou af. De pre-stage (4 dagen) vormt hierbij een cruciaal moment, waarop jij jouw stage afstemt met je stagebegeleiding. Deze voorafname op je stage is naast kennismaken met je stageplaats, ook de uitgelezen kans om je bachelorproef goed in de steigers te zetten.

 

Je beroepsstage staat centraal in Fase 3 van je opleiding. Tijdens je stage dien je concreet:

  • kennis en inzicht: te verwerven op zelfstandige basis. Je verwerft zowel de nodige kennis over de stageplaats (missie, visie, netwerk, …), alsook de nodige kennis om je stagetaken kwaliteitsvol af te werken. Daarnaast zet je de reeds verworven kennis en inzichten vanuit de opleiding gericht in tijdens je stage.
  • vaardigheden eigen aan het beroep en het terrein verder te trainen, door opdrachten en taken zelfstandig uit te voeren. Hierdoor leer je ‘professioneel en competent te handelen’ in concrete beroepssituaties.
  • een professionele houding te ontwikkelen door de directe confrontatie met het beroep. Je leert een eigen professionele houding aan te nemen, verder te ontwikkelen en af te toetsen aan de beroepsvereisten, je leert omgaan met eigen grenzen en mogelijkheden die de verdere keuzes in je (studie/werk)loopbaan kunnen beïnvloeden.

 

Tijdens je stage komen we enkele malen samen in kleine groep (stage-ervaringsgroepen) om de opgedane ervaringen uit te wisselen en te verdiepen.


Naast de uitwerking van een stagewerkplan hanteren we doorheen het gehele traject (individuele- en groepscontacten met je praktijklector) permanente evaluatie.


Voor de evaluatie van STAGE 2 is het verwachte niveau, het integratieniveau. De omschrijving van dit niveau vind je verderop terug in deze handleiding.


In je beroepsstage bekwaam je je verder in je professioneel handelen en houding, waarbij je afstudeert als een volwaardig beroepskracht. Je praktijklector kent jou een punt toe voor je stage, de bijhorende opdrachten en legt deze voor aan de examencommissie.

Methodische benadering

  • Ervaringsleren centraal

    Vier maanden beroepsstage is bij uitstek ervaringsleren. Ook de voorafgaande practica en de stage-ervaringsgroepen tijdens de stage, zijn momenten waarin ervaringsleren centraal staat. Als lerende ben je verantwoordelijk voor je eigen leerproces en stuur je het in die zin ook aan. Door uitwisseling en reflectie op je ervaringen leer je kritisch na te denken over verworven kennisaspecten, leer je opgedane kennis te verruimen en af te toetsen aan ervaringen van derden. Je verruimt hierdoor je analyse-, selectie- en synthesevermogen en reflecteert op je probleemoplossend handelen. Jouw stage-ervaringen in een reële situatie zetten we om in leerervaringen, die het jou mogelijk maken deze aan te wenden in veranderende omstandigheden en verder te evolueren naar professioneel en autonoom handelen.

Leertraject

De stagetoewijzing start reeds op in Fase 2 van de opleiding. Na het OPO stage 1, verwierf je een eerste, concreet en praktisch zicht op het sociaal-cultureel werk, de beroepskracht en zijn competentieprofiel. Van daaruit formuleerde je leerdoelen voor je beroepsstage.


Voor de keuze van je stageplaats maakte je gebruik van een uitgebreide databank binnen de opleiding, of bracht je een eigen stagevoorstel in. Bij de goedkeuring van dit laatste hielden we voorafgaand een prospectiebezoek (telefonisch en/of ter plaatse).


Randvoorwaarden voor een goede stage zijn, dat je als student:

  • je eigen werkplek hebt
  • de kans krijgt om de organisatie, het ruimere werkterrein en het beroep te leren kennen
  • de ruimte krijgt om initiatief en verantwoordelijkheid op te nemen voor bepaalde activiteiten van de beroepsuitoefening; vertrekkend van eenvoudige naar progressief complexere taken
  • de garantie hebt op stagebegeleiding door een ervaren beroepskracht die ook voldoende aanwezig is op de werkplek
  • op regelmatige tijdstippen gerichte feedback ontvangt van je stagebegeleiding, in functie van jouw leerproces

Belangrijk bij de stagetoewijzing:


Indien je een functiebeperking hebt, heb je de opdracht dit te bespreken tijdens je kennismakingsgesprek. Je kan onderling faciliteiten afspreken, maar je moet evenwel dezelfde competenties behalen zoals eenieder andere student, mogelijks op een andere wijze.



Voorafgaand aan de beroepsstage, heb je een opstartdriedaagse, enkele practicabeurten en een pre-stage. Dit geheel bereid je voor op je beroepsstage.

Tijdens de practica geeft je praktijklector toelichting bij:

  • de inhoud en het verloop van BPIII, de opdrachten, je stage en de te verwerven competenties
  • het ervaringsleren, het kritisch reflecteren en het formuleren van persoonlijke leerdoelen

De concrete activiteiten en data vind je terug in het schema STAGE 2 (zie bijlage).


De pre-stage (4 dagen), die een voorafname is op je beroepsstage, vormt in de voorbereiding op je beroepsstage een belangrijke tussenschakel. Voor het regulier traject (februari-juni) is deze periode van maandag 26 tem donderdag 29 oktober, voor het niet-reguliere traject (september-januari) plan je deze dagen in samenspraak met je stagebegeleiding tijdens het zomerverlof. 


De doelstellingen van de practica en de pre-stage in het bijzonder zijn:

  • Kennismaken met je organisatie/stageplaats
  • Afstemmen van wederzijdse visie en verwachtingen betreffende stagebegeleiding
  • Formuleren van je leerdoelen in voorbereiding van je beroepsstage
  • Koppeling van je leerdoelen en takenclusters
  • Zoektocht naar een stageproject (en latere keuze, motivering en uitwerking volgens projectmodel)
  • Verdere afbakening, uitwerking en raadplegen van relevante bronnen  in verband met je bachelorproef
  • Opstellen van een voorlopige planning van je stage

Naast de practica en de pre-stage heb je ruimte tot individuele gesprekken met je praktijklector (leerdoelen, stageproject, bachelorproef, …). De conclusies hiervan bespreek jij op jouw beurt met je stagebegeleiding.


De beroepsstage vormt de kern in de Beroepspraktijk van Fase 3. De stageperiode omvat 72 werkdagen (4 maanden)(incl. pre-stage). In het reguliere traject loopt de stage van begin februari tot half juni, in het niet-reguliere traject loopt deze van ongeveer half september tot eind januari.


Tijdens de stageperiode verblijf je fulltime op de werkvloer en draai je mee in het werkritme van je stageplaats, zowel inhoudelijk als praktisch (kosten, prestatie- en compensatieregeling, …).


In beide stageperiodes heb je als student recht op het kerst- of paasverlof. Afhankelijk van de noodwendigheden binnen je stageplaats kan je, in overleg met je stagebegeleiding, schuiven met deze vakantiedagen.


De afstemming van je stage (leerdoelen, inhouden, stageproject, afspraken, ….) doe je grotendeels met je stagebegeleiding. Alle vragen betreffende je stage bespreek je in 1ste instantie met hem/haar. Enkel bij onenigheid of onduidelijkheid kan jij en/of je stagebegeleiding de school uitnodigen voor toelichting of bemiddeling.


Verdere toelichting over de aanpak, verwachtingen, verloop en opdrachten tijdens je stage lees je onder “De beroepsstage”.


Samen met 2 tot 4 studenten en onder begeleiding van je praktijklector, vorm je een stage-ervaringsgroep, die 3 maal tijdens de stage samenkomt. Het doel van deze groep is stil te staan bij jouw leerproces, waarbij we vertrekken vanuit jouw ervaringen en die van je medestudenten. Een samenkomst duurt een half dagdeel, dat we samen met de subgroep plannen.


De thema’s die hierbij aan bod komen bepaal je zelf zelf en voed je mede vanuit leervragen. Ze kunnen te maken hebben met je taken en opdrachten (je stageproject, …), specifieke vragen rond vaardigheden en houding, dan wel kennis, visie, … Zowel in de voorbereiding als tijdens de samenkomst, verwachten we van jou een actieve inbreng en medewerking.

Beroepsstage

Pre-stage

Het opzet van de pre-stage, die een voorafname is op je beroepsstage, lees je onder “Voorbereidende practica en pre-stage”.

Opstart beroepstage

Bij de start van je stage is het belangrijk dat je volgende elementen zeker (nog ‘ns) bespreekt met je stagebegeleiding:

 

  • afstemmen van wederzijdse visie en verwachtingen betreffende stagebegeleiding
  • afspraken betreffende feedback en evaluatie
  • overlopen stagewerkplan deel 1: leerdoelen en takenclusters
  • verdere afstemming stageproject / stagewerkplan deel 2

Stagewerkplan

Jouw stagewerkplan deel 1 & 2 is een werkinstrument dat je gidst doorheen jouw beroepsstage. Afhankelijk van je leerproces stuur je het tussentijds bij.

Je stagewerkplan omvat 2 delen:

Stagewerkplan deel 1

Inhoud:

  • Situering van je stageplaats
  • beschrijf beknopt jouw stageplaats (doelstellingen, werking)
  • de coördinaten van je stageplaats én stagebegeleiding: naam, adres, mailadres én telefoon + gsm-nummer
  • Een gefaseerd overzicht van jouw geplande leerdoelen en stagetaken/activiteiten
  • Formuleer helder je persoonlijke leerdoelen en geef 1ste voorzet van mogelijke taken/activiteiten op je stage (timing: opstartdriedaagse, 1ste individueel gesprek praktijklector)
  • Upgrade jouw leerdoelen aan stagetaken en –activiteiten en bundel deze tot inhoudelijke clusters (timing: practicum na pre-stage) widget
  • Bepaal in welke takencluster je op stage het verschil wil maken (stageproject), een meerwaarde wil creëren? Schets hierbij een 1ste planning van je stage (timing indienen stagewerkplan versie 1)
  • Beschrijf de wederzijdse verwachtingen tussen jou en je stagebegeleiding
  • Noteer de afspraken die je maakte rond feedback geven en ontvangen, een tussentijdse evaluatie en/of voorbereiding van de eindevaluatie
  • Geef een overzicht van de praktische afspraken: gebruik van kantoorruimte, onkostenvergoedingen, avond- en weekendwerk, …

 

Je stuurt jouw stagewerkplan deel 1 per mail door, in kopie naar je stagebegeleiding én je praktijklector.

 

Stagewerkplan deel 2 – stageproject

In deel 2 van je stagewerkplan omschrijf je je stageproject. Afhankelijk van de concrete opdrachtomschrijving op je stageplaats, schrijf je een projectplan. Je doet dit volgens het projectmodel, zoals aangereikt binnen de opleiding. Bij je stageproject zit jij in de cockpit en begeleid je het project (analyse, doelbepaling, projectgroep, strategie, planning, middelen, opvolging, …).

Ook dit stagewerkplan deel 2, stuur je per mail door, in kopie naar je stagebegeleiding én je praktijklector.


Afstemmingsgesprek

In de loop van de 1ste weken van je stage neemt je praktijklector contact op met jouw stagebegeleiding om:

 

  • af te stemmen hoe je jouw stage opstartte
  • een afspraak te maken voor je tussentijds evaluatiegesprek


Stagebegeleiding

We verwachten van je stagebegeleiding dat ze jou:

 

  • degelijk introduceren op je stageplaats door …
  • kennismaking met je collega’s, jou informatie te bezorgen over de doelstellingen, werking en structuur van de stageplaats, inzage te geven in teksten, verslagen, …
  • een kennismaking met de ruimere sector via contacten met andere instellingen, bijwonen van studiedagen, …
  • ondersteuning bieden bij het opstellen van je planning van activiteiten en opdrachten binnen je stage
  • na de nodige inwerktijd, je activiteiten zelfstandig laten uitvoeren
  • je de ruimte laten je stageproject zelfstandig vorm te geven en te begeleiden
  • op regelmatige basis feedback geven in functie van jouw leerdoelen en leerproces
  • stimuleren tot zelfevaluatie om jouw inzicht in het eigen functioneren te verruimen
  • meenemen in de voorbereiding van de tussentijdse- en eindevaluatie van je stage

 

Vanuit de opleiding zorgt jouw praktijklector ervoor dat jij en je stagebegeleiding degelijk zijn geïnformeerd over de opvatting, inhoud en verwachtingen omtrent de stage en de nodige administratieve formaliteiten vervuld zijn. De praktijklector begeleidt jou doorheen het gehele traject van de beroepspraktijk. Na afloop van de beroepspraktijk, waarin de beroepsstage een aanzienlijk aandeel heeft, kent hij/zij jou een eindpunt toe.


Stage-evaluatie en integratieniveau

Als student in een professionele bacheloropleiding stuur je je leerproces grotendeels zelf aan, zeker in je beroepsstage. Dit proces start bij het uitschrijven van een degelijk stagewerkplan delen 1 & 2 en eindigt bij jouw eindevaluatiegesprek. Halverwege je beroepsstage heb je een tussentijds evaluatiegesprek.

Voor de organisatie van je tussentijds evaluatiegesprek, samen met je stagebegeleiding en je praktijklector dien je:

  • een zelf-evaluatie te maken adhv “Evaluatieschema Beroepsstage”
  • dit te bespreken met je stagebegeleiding, voorafgaand aan het gesprek met je praktijklector
  • dit document en de synthese van het gesprek met je stagebegeleiding te gebruiken als uitgangspunt voor het tussentijds evaluatiegesprek, samen met je stagebegeleiding én praktijklector
  • na het tussentijds evaluatiegesprek een syntheseverslag op te stellen met de belangrijkste besluiten en afspraken

 

Voor de organisatie van je eindevaluatiegesprek, ga je op dezelfde wijze als hierboven tewerk en vult jouw stagebegeleiding jouw Evaluatieschema Beroepsstage in/aan. Na afloop van het eindevaluatiegesprek scoren de stagebegeleiding en jouw praktijklector, samen in consensus het “Synthese van evaluatie van de beroepsstage”. Dit document is richtinggevend voor de praktijklector bij het in invullen van jouw stagepunten.


Belangrijk! Verzamel tijdens jouw stage en leerproces voldoende bewijsmateriaal, reflecties, … die jou toelaten je tussentijdse- en eindevaluatie grondig voor te bereiden en stofferen (leer-dagboek).


De 3 Fasen in de opleiding onderscheiden zich in evaluatieniveaus: instroom-, doorgroei- en integratieniveau. De concretisering van de verwachtingen bij ieder niveau, dus ook het “integratieniveau”, vind je achteraan terug in deze bundel.

Schematisch overzicht van de eindevaluatie

Toelichting punten

Het puntenblad STAGE 2 is opgedeeld in 2 grote delen: het stagedeel en het schooldeel. 75% van het gewicht van dit opleidingsonderdeel ligt bij jouw beroepsstage, 25% bij je opdrachten, practica, individuele contacten en inbreng in de stage-ervaringsgroepen. Je vindt het puntenblad achteraan terug in bijlage.

 

Deel stage: permanente evaluatie, die resulteert in een eindbeoordeling, zie ‘4.3.1. Stage-evaluatie’.

Deel school: permanente evaluatie, waarbij je praktijklector rekening houdt met …

  • actieve medewerking tijdens de practica
  • de opdrachten tijdens de practica voor en na de stage
  • actieve inbreng tijdens de stage-ervaringsgroepen

Toelichting doorgroei- (Fase 2) en integratieniveau (Fase 3)

Onderstaande indicatoren zijn richtinggevend voor het niveau van de stages in Stage 1 SCW (doorgroei) en Stage 2 SCW (integratie). Deze indicatoren zijn exemplarisch en gelden dus niet als een af te vinken lijst.

Doorgroeiniveau

 

  • Je bezit en hanteert de belangrijkste referentiekaders van de opleiding en het werkveld
  • Je handelt planmatig en onderbouwd
  • Je bent je bewust van je eigen sterktes en aandachtspunten
  • Je kan deelopdrachten zelfstandig uitvoeren in vertrouwde en matig complexe contexten, mits ondersteuning van je stagebegeleiding
  • Je neemt je leerproces actief op


Integratieniveau

 

  • Je beheerst de competenties, zodat je als gevorderde toepast wat je leerde, ook in minder vertrouwde situaties
  • Je bezit gedetailleerde kennis
  • Je bent je bewust van de bredere maatschappelijke en sociale context waarin je werkt
  • Je hebt inzicht in het waarom, wat, wanneer en hoe van bepaalde acties
  • Je handelt genuanceerd, adequaat en planmatig
  • Je reflecteert op je eigen handelen
  • Je beheerst de competenties in complexe en diverse situaties
  • Je bent in staat zelfstandig te leren (onder supervisie of zelfstandig)
  • Je handelt bewust vanuit je eigen verantwoordelijkheid

Praktische richtlijnen

  • Stageovereenkomst

    Er wordt bij het begin van de stage in drie exemplaren een stageovereenkomst opgesteld tussen de stageplaats, de school en de student/e. Deze overeenkomst omvat een algemene regeling met betrekking tot de stage. De stage loopt tijdens de werkdagen van maandag tot en met vrijdag. De stagiair/e volgt de werktijdregeling van de stageplaats. Aangezien de stage een onderdeel is van het opleidingsprogramma volgen de stagiair/es de gewone schoolregelingen wat betreft vakantie, les en examendagen. In onderling overleg kunnen over de werkuren, de schrijfdagen voor het eindwerk en de vakantiedagen andere afspraken worden gemaakt. De stagebegeleid/st/er moet een andere regeling dan de gebruikelijke in elk geval goedkeuren.

  • Beroepsgeheim

    In de stageovereenkomst vindt men onder meer een clausule over het beroepsgeheim. Alle betrokkenen bij het stagegebeuren zijn uiteraard gehouden het beroepsgeheim, eigen aan de sector waarin de stage wordt volbracht, te eerbiedigen en zich te onthouden van handelingen die de goede naam of de bedrijvigheid van de stageverlener kunnen schaden; deze verplichting duurt voort na de stageperiode.

  • Verzekering

    De hogeschool verbindt er zich toe een verzekering af te sluiten voor de volledige duur van de stage inzake lichamelijke ongevallen (van en naar de stageplaats). De persoonlijke materiële schade (kleding, wagen,…) dient gedekt te worden door de eigen verzekering van de student. De verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid valt ten laste van de stageplaats (zie art.7 in de stageovereenkomst).


    Bijkomende inlichtingen kunnen ingewonnen worden bij het studentensecretariaat van het departement of via de polis op het intranet/verzekeringen. Indien er zich een ongeval voordoet, moet het studentensecretariaat van het departement onmiddellijk verwittigd worden. De verdere concrete afhandeling van het ongevallendossier gebeurt met de betrokken verzekeringsmaatschappij.


  • Preventie en bescherming stagiairs

    Bij aanvang van een stage of bachelorproject (interne-, externe- en/of buitenlandse stage of bachelorproject) moet de student 2 documenten ter beschikking hebben: stageovereenkomst en het VGM-dossier als bijlage. Wanneer de student medisch wordt opgevolgd ontvangt hij een formulier voor gezondheidsbeoordeling (FGB).


    VGM-dossier

    In het kader van de welzijnswetgeving moet van iedere student een aantal gegevens bijgehouden worden en moet de student tijdig geïnformeerd worden over: de risico's waaraan de student wordt blootgesteld tijdens de opleiding (practica, stages en bachelorproject) de bij deze risico's horende preventiemaatregelen, zoals medische opvolging, persoonlijke beschermingsmiddelen en instructies.


    De risico's en de preventiemaatregelen die van toepassing zijn voor de opleiding worden eenduidig vastgelegd via het VGM-dossier. Alle studenten van de opleiding krijgen hetzelfde VGM-dossier en dus eenzelfde VGM-opvolging. Dit voor alle practica, projectwerken, stages en bachelorproject die georganiseerd worden tijdens de opleiding. Het VGM-dossier zal gebruikt worden bij stages als informatie-uitwisseling tussen de UCLL en de stagegever en wordt ter beschikking gesteld als bijlage bij de stageovereenkomst. Op basis van de informatie vermeld in het VGM-dossier zal de stagegever in staat zijn een gerichter onthaal en begeleiding te organiseren en in te staan voor het opvolgen van de preventiemaatregelen tijdens de stage/bachelorproject. De stagegever kan, op basis van de risicoanalyse, facultatief bijkomende VGM-risico's die voorkomen bij het uitoefenen van de activiteiten aangeven.


    Het is de bedoeling om het VGM-dossier ter beschikking te stellen via Toledo


  • Stagevergoeding

    De studenten ontvangen geen bezoldiging. Wel mag worden verwacht dat de reiskosten die gemaakt worden voor het uitvoeren van opdrachten, worden terugbetaald. Om misverstanden te voorkomen is het wenselijk hierover alle klaarheid te scheppen bij het begin van de stage.

  • Afwezigheden

    Aanwezigheid in de practica en/of ervaringsgroepen maakt deel uit van permanente evaluatie. Bij afwezigheid is een doktersattest nodig. Tijdens de stage delen studenten gewettigde afwezigheden mee aan de stagebegeleiders. Ze bezorgen een attest van ziekte of ongeval aan het studentensecretariaat van het departement. Afwezigheden die het normale verloop van de stage of het vervullen van opdrachten kunnen beïnvloeden, worden tijdig aan de begeleidende docent beroepspraktijk gemeld. Ongewettigde afwezigheden worden door de stagebegeleiders aan de praktijklector gemeld. Deze licht de verantwoordelijke voor de onderwijsadministratie in.